//
Artikel
Artikelen

Hollywood aan de Rijn, take one. Arnhemse hemelbestormers onder leiding van Karel Aalbers

Vitesse als kampioen van 2013? Toen de pers deze woorden uit de mond van Merab Jordania, kort na diens aantreden, optekende, was het vooral hoongelach dat de Georgische eigenaars deel was. Maar nu we in het genoemde seizoen aanbeland zijn, klinken de woorden niet meer zo vreemd als destijds. De schaal in Arnhem lijkt dit seizoen nog een lastig verhaal, maar met aanwinsten als Renato Ibarra, Wilfried Bony en Guram Kashia, aangevuld met talenten als Marco van Ginkel en Davy Pröpper en verloren zonen Piet Velthuizen en Theo Janssen begint de selectie langzaamaan kampioenswaardig te worden. Tel daarbij de connectie met Chelsea-eigenaar Roman Abramovich en daaruit voortvloeiende versterkingen Tomas Kalas en Patrick van Aanholt en de toekomst ziet er rooskleuriger uit dan ooit. Hoewel? De vorige bloeiperiode van Vitesse ligt nog niet zo ver achter ons en liet de club achter in een puinhoop. De woorden van Jordania doen terugdenken aan de torenhoge ambities van Karel Aalbers uit de late jaren negentig. De gediplomeerde goudsmid en diamantair stond destijds aan de basis van een onstuitbaar geachte opmars vanuit Arnhem. Wie zijn verleden kent is gewaarschuwd voor het herhalen van fouten en voor Vitesse geldt dit eens te meer. Daarom bij deze een kenschets van de tumultueuze Aalbers-jaren in Arnhem.

Als een feniks uit de as…

Halverwege de jaren tachtig was Vitesse een armlastige club in ’s lands laagste voetbaldivisie. Aardige clubs in de omgeving als FC Wageningenen NEC hadden weinig te duchten van de club uit de Gelderse provinciehoofdstad en ook vanuit de Achterhoek, waar De Graafschap zich traditioneel bij de top van de Eerste Divisie schaarde, werd vooral schamper gedaan over het lelijke eendje van Gelderland. In 1985 was betaald voetbal dan ook zo goed als teneinde in Arnhem. Vanuit de gemeenteraad gingen er steeds meer stemmen op om de subsidiekraan richting Vitesse dicht te draaien.

Fons de Poel met de pas aangetreden voorzitter Karel Aalbers

Op dat moment leerde Nederland Karel Aalbers kennen. De juwelierszoon uit Velp, die een jaar eerder gestart was als voorzitter van Vitesse, ging eigenhandig met de pet rond in de omgeving. Het resultaat mocht er zijn, maar was bij lange na niet voldoende om de club te redden. Het elftal, bestaande uit louter semiprofs en dat kon rekenen op een belangstelling van gemiddeld circa 500 betalende supporters, was ten dode opgeschreven, ware het niet dat de gemeenteraad onder de indruk was van de dadendrang van de bedrijvige voorzitter en toch – met één stem verschil – de club in leven liet. PvdA-dissident Martin de Graas werd voor even de held van voetbalminnend Arnhem: Vitesse kon blijven bestaan.

Het gaf de voorzitter wat meer lucht om zijn toekomstdromen te verwezenlijken. Aalbers’ ambities reikten dan ook verder dan bivakkeren onderin de Eerste Divisie. Hij werd daarbij echter gehinderd door het feit dat Aalbers geen Qatarese oliesjeik was, noch Russische olieroebels op zijn bankrekening had staan. Nee, Aalbers was gewoon een – weliswaar niet onbemiddelde – supporter uit Velp, die het moest hebben van een goede presentatie, mooie woorden en een tomeloze energie.

Het ambitieuze beleid wierp reeds in 1989 zijn vruchten af: Vitesse dwong promotie af naar de Eredivisie. Met een elftal, gebouwd rondom jeugdproduct John van den Brom, de van De Graafschap overgekomen Edward Sturing en de van FC Groningen overgekomen Frans Thijssen, kon Aalbers zijn eerste succes vieren. De opmars van Vitesse kreeg meer en meer gestalte.

Innovatief beleid en de komst van het GelreDome

Maar Aalbers bleef hongerig naar meer. Hij voerde in die periode gesprekken met de directie van het grote Ajax en met die van toenmalig Europa Cup 1-winnaar PSV. Hij bewandelde dan ook niet de gebaande paden, zoals ook bleek uit het opmerkelijke contract dat John van den Brom voorgeschoteld kreeg. Karel Aalbers was vastbesloten de Amersfoortse spelbepaler voorgoed voor Arnhem te behouden en schotelde hem een vorstelijk zeventienjarig (!) contract voor. Daarbij kwam de, eveneens uit Amersfoort afkomstige spits Hans van Arum de gelederen versterken voor het eerste seizoen in de Eredivisie. Ook dit bleek een meesterzet: Van Arum groeide uit tot aanspeelpunt, doelpuntenmaker en publiekslieveling in Arnhem. De komst van vleugelspeler Bart Latuheru (van Excelsior) en Nijmegenaar Theo Bos waren eveneens goede zetten. Van technisch beleid hadden de Arnhemmers in die periode wel kaas gegeten: hoewel Aalbers meer en meer de schijnwerpers opzocht, was het Bert Jacobs die op de achtergrond de Arnhemmers tot een puike voetbalmachine vervaardigde.

In die periode ging het vooral crescendo: zowel met Vitesse als Aalbers zelf. Vitesse haalde meteen in het eerste jaar op het hoogste niveau de bekerfinale en speelde al snel Europees voetbal: in 1992 kwam UEFA Cup tegenstander Real Madrid op bezoek op Nieuw-Monnikenhuize. Aalbers reisde in die periode de wereld over voor Aalbers European Consultancy en dineerde met Fidel Castro en dronk een drankje met Boris Jeltsin. In die functie kwam hij in het Astrodome in Houston, een multifunctioneel, overdekt stadion. De multifunctionaliteit van het stadion was voor de ambitieuze voorzitter een ware eye-openeren hij besloot dat er een stadion dat hierop geïnspireerd was in Arnhem moest verrijzen.

Aalbers bij de opening van het GelreDome

Gedurende de eerste helft van de jaren negentig was Aalbers op de achtergrond bezig Nieuw-Monnikenhuize te vervangen voor een dergelijk stadion dat voor verschillende doeleinden zou kunnen worden gebruikt en in 1996 ging dan ook de eerste paal de grond in voor het GelreDome, waarbij Aalbers had bedacht – bij het open en dicht doen van een luciferdoosje! – dat de grasmat erin en eruit zou moeten kunnen worden geschoven. Aalbers was ervan overtuigd dat dit het stadion was waarmee Vitesse de hemel zou bestormen. Hij twijfelde in deze periode dan ook niet om terloops te melden dat er in een gebied waarin Vitesse zo dominant zou worden, er geen plaats was voor het in 1992 failliet gegane FC Wageningen en aartsrivaal NEC. Dat deze opmerking veel kwaad bloed zette in de regio, zal Aalbers weinig gedeerd hebben. Ze zouden de opmars van Vitesse toch niet kunnen dwarsbomen.

Wat de bekroning had moeten worden…

In het seizoen 1997/1998 leken alle puzzelstukjes dan ook ineen te vallen. In maart 1998 zou het GelreDome officieel geopend worden en in de zomer van 1997 moest er dan ook een respectabele selectie in Arnhem spelen om de opening cachet te geven. Van OFI Kreta was reeds een seizoen eerder het Griekse toptalent Nikos Machlas overgenomen, terwijl in de zomer van 1997 ook de ervaren Italiaanse stopper Marco de Marchi, het Ajax-talent Martijn Reuser, MVV-uitblinker Leo Koswal, ervaren verdediger Orlando Trustfull (Sheffield Wednesday), schaduwspits Marko Perovic (US Cremonexe), linkshalf Michel Kreek (Perugia) en international John Veldman (Ajax) voor een enorme kwaliteitsimpuls zorgden. Daar tegenover stond slechts het vertrek van het grootste talent uit de eigen opleiding: Roy Makaay.

Henk ten Cate smeedde van al deze individuele kwaliteit een hecht elftal dat aanvallend en verzorgd voetbal op de mat legde. Het team had een degelijke defensie en een talentvol middenveld, maar vooral goalgetter Machlas – in dat seizoen met 34 doelpunten topschutter van Europa – sprong in het oog. Met om hem heen de bedrijvige Perovic, Reuser en Curovic (die al een tijdje in Arnhem speelde), was de diepe spits een nachtmerrie voor elke verdediger.

Het bleek niet voldoende voor de ultieme bekroning in het GelreDome. Champions League voetbal werd net niet gered. De halve selectie had er stiekem op gerekend het nieuwe seizoen in het kampioenenbal uit te komen. Ze hadden hun naam gevestigd en vanuit de hele wereld werd aan de Vitessespelers getrokken. Aalbers liet dit niet zomaar gebeuren. In tegendeel: de opmars was volgens hem nog niet voltooid. Hij wist wonderwel de selectie intact te houden, maar zette de architect van het geheel op straat: Henk ten Cate moest het veld ruimen ten faveure van Artur Jorge, de Portugees die Vitesse internationale allure zou moeten gaan bezorgen.

De laatste stap naar de top

De komst van Jorge bleek op technisch vlak de eerste grote misstap van Aalbers. Jorge sprak louter Portugees, speelde extreem verdedigend en had binnen no-time de halve selectie tegen zich in het harnas gejaagd. Bovendien eiste hij van trainer Aalbers een trainingskamp voorafgaand aan elke uitwedstrijd, een eis die door Aalbers meteen werd ingewilligd. Zo kon het gebeuren dat Vitesse voor de wedstrijd tegen AZ zich een dagje had vermaakt in het Noord-Hollandse Heiloo. De selectie zag het met argusogen aan. Vitesse-middenvelder Jochem van der Hoeven zei er in die periode het volgende over:

‘Jorge laat meer afstand. Op het trainingsveld had Ten Cate veel aandacht voor het voetballende aspect. Net als bij Sparta wilde hij hier vooral aantrekkelijk voetbal spelen. Dat gaf meer risico’s, maar dat vond Henk niet erg. Voor Jorge staat het resultaat centraal. Of dat komt omdat hij uit de Portugese voetbalcultuur komt? Misschien wel. Hij wil in elk geval dat de uitslag goed is.’

Artur Jorge had er al binnen twee maanden genoeg van en toog naar Paris Saint Germain. Aalbers handelde razendsnel en haalde NAC-trainer Herbert Neumann – eerder nog gewogen en te licht bevonden voor de trainerspositie van Vitesse – ondanks een doorlopend contract naar Arnhem. Vooral dankzij de individuele klasse van Nikos Machlas – die dit seizoen 18 keer het net liet bollen in de Eredivisie – eindigde Vitesse alsnog op een vierde plek, wederom nét niet voldoende voor de Champions League. Was het in 1998 nog teleurstelling vermengd met trots, in 1999 was het GelreDome in rouw gedompeld toen elders, in Utrecht, Arnold Bruggink in de laatste seconden van het seizoen PSV de derde plek – die recht gaf op een Champions League-plek – bezorgde en daarmee Vitesse uit de Champions Leaguedroom kegelde. Het succesvolle Vitesseteam, vorige zomer nog knap in stand gehouden, leek nu daadwerkelijk uit elkaar te vallen.

1998/1999: Vitesse mist de Champions League op een haar.

Aalbers had dit goed in de gaten. De laatste stap naar de top bleek de lastigste, zeker nu Machlas en Reuser naar Ajax togen  en ook doelman Westerveld (Liverpool) en schaduwspits Perovic (Gijón) de club verlieten. Voor de volgende stap in de ontwikkeling van Vitesse naar de top, ging hij in conclaaf met Tob Swelheim. Net als Aalbers was ook Swelheim een ambitieuze man, die, synchroon aan Vitesse, ook NUON uitbouwde van provinciale energieleverancier tot miljardenonderneming.

Swelheim en Aalbers: een samenwerking tussen hemelbestormers

Swelheim was zo mogelijk nog megalomaner dan Aalbers. Hij was ooit begonnen als directeur van PGEB (het energievoorzieningsbedrijf van de provincie Gelderland) en anticipeerde goed op de privatiseringsontwikkelingen in de periode. Uit een fusie met het Friese PEB ontstond NUON en toen hij in 1999 ook Energie Noord West, EWR en Gamog aan zijn bedrijf toevoegde, werd NUON een grote speler op het energietoneel. Zijn ambities buiten de energiewereld kon Swelheim kwijt bij Vitesse, waar hij in Aalbers een evenknie had. Geen wonder dat de twee hemelbestormers al gauw boezemvrienden werden.

Zelfs toen Aalbers in de zomer van 1999 tegen vriend Swelheim opperde dat Vitesse een pas op de plaats moest maken en zich misschien beter kon gaan toeleggen op het ontwikkelen van eigen jeugd in plaats van verdere onverantwoorde risico’s te nemen, overreed Swelheim hem: Vitesse moest door op de ingeslagen weg. Samen becijferden ze dat Vitesse zo’n zestig miljoen euro nodig had om definitief aan te haken bij de top. Swelheim bedacht dat NUON dat bedrag zou kunnen investeren en dat de spelersgroep van dat moment – die zo’n 160 miljoen euro vertegenwoordigde – als onderpand zou dienen. Het project-Vitesse zou nu pas echt op stoom komen.

Aalbers kon met een goedgevulde portemonnee op jacht naar topspelers. De grootste aankoop werd spits Pierre van Hooijdonk, die op het WK in 1998 een prima indruk had achtergelaten. Voor een kleine 7 miljoen gulden werd ook Nenad Grozdic van FK Zemun aangetrokken, terwijl verder onder anderen ook Mahamadou Diarra, Victor Sikora, Dejan Stevanovic en Dragoslav Jevric aan de selectie werden toegevoegd. Het waren allemaal prima spelers voor Vitesse, maar al snel bleek dat Swelheim de deal niet rond kreeg met de Raad van Commissarissen van NUON. NUON was geen klein provinciebedrijf meer en de Raad was het solistische optreden van Swelheim meer dan zat. Bovendien deelden de niet-Gelderse commissieleden de liefde van Swelheim voor Vitesse geenszins. Toen bleek dat Swelheim een Vitesse-schuld van 60 miljoen gulden bij NUON had, hadden de commissarissen nog maar een boodschap aan Swelheim: geen cent meer naar Vitesse.

Aalbers (links) en Swelheim in gelukkiger tijden

Het einde van het liedje: wie is verantwoordelijk?

Aalbers had op hetzelfde moment zijn eigen sores. De grillige Neumann werd in oktober 1999 – exact een jaar na zijn komst – de deur gewezen en zijn opvolger werd, via Edward Sturing en Jan Jongbloed, in Ronald Koeman gevonden. Ook op bestuurlijk vlak kreeg de voorzitter voor het eerst met tegenwind te maken. Veel bestuursleden hadden geen idee waarmee de eigenzinnige hemelbestormer bezig was en het morren achter zijn rug om nam toe. Vooral het feit dat vrijwel geen enkele trainer sinds Bert Jacobs voor een langere duur het vertrouwen van Aalbers had genoten, was een doorn in het oog.

De zaak escaleerde in februari 2000. Eind 1999 bleek dat Swelheim en Aalbers het spelersfonds definitief niet gedekt kregen door NUON en in februari 2000 keerde Swelheim zich met de NUON Commissarissen tégen Aalbers. Zodoende stonden de gewezen boezemvrienden plotseling lijnrecht tegenover elkaar. De bestuursleden van Vitesse, die de eigenzinnige voorzitter eveneens meer dan zat waren, legden NUON geen strobreed in de weg en maakten van Aalbers de Kop van Jut.

Op 15 februari 2000 was het zover. NUON en Swelheim maakten in eendrachtige samenwerking met het bestuur van Vitesse een einde aan het dienstverband van Karel Aalbers, omdat zij zich, volgens de officiële lezing, niet konden verenigen met de ambities van de gevallen voorzitter. Vreemde woorden, zeker voor Swelheim, die een halfjaar eerder nog in eendrachtige samenwerking met Aalbers het spelersfonds op poten had gezet en had gehamerd op een voortzetting van het megalomane project-Vitesse.

Vaak wordt gedacht dat Aalbers de enige is die verantwoordelijk is voor financieel wanbeleid in Arnhem. Dat Aalbers onverantwoorde risico’s heeft genomen is zonder meer waar, maar alleen al de totale transferuitgaven van 30 miljoen gulden (!) in de zomer na het vertrek van Aalbers bewijzen het tegenovergestelde. Didier Martel, Patrick Pothuizen, Tim Cornelisse en Edwin Zoetebier kostten de club in de zomer reeds 16,5 miljoen gulden, terwijl kort voor aanvang van de competitie nog even Bob Peeters voor een kleine 14 miljoen aan de selectie werd toegevoegd. Inmiddels was al bekend dat de club een schuld van 60 miljoen had bij NUON. De bestuurders, die in februari hun handen nog in onschuld wasten en alle verantwoordelijkheid voor de ellende bij Aalbers legden, blijken niet zo brandschoon als vaak gedacht.

Niet lang daarna werd Aalbers gearresteerd op verdenking van fraude en zelfverrijking ten koste van Vitesse. Swelheim daarentegen kreeg van het bestuur van Vitesse als dank voor zijn genereuze gebaar afstand te doen van de spelersrechten en een lening van 75 miljoen een Harley Davidson cadeau. Verschil moet er zijn. Aalbers werd overigens niet lang daarna van vrijwel alle verdenkingen vrijgesproken. Slechts voor een klein fiscaal handigheidje werd hij schuldig bevonden.

Na jaren van schuldsanering in combinatie met nog immer torenhoge ambities – Vitesse blijft immers Vitesse – is het nu de beurt aan Merab Jordania, die een nieuw schimmenspel achter de schermen begint uit te voeren. Waar hij zijn ambities op baseert, blijft gissen. Hij was als kind in elk geval geen fan van Vitesse, zoals Karel Aalbers dat was. Maar of Jordania zijn ambities financieel wel weet te dekken en of hij vertrouwt op betrouwbare partners, dat blijft koffiedik kijken. Voor Vitesse zijn megalomane fantasten sinds de jaren tachtig just another day at the office. Maar je twee keer stoten aan dezelfde steen lijkt oliedom. Zal de naam van Karel Aalbers in Georgië bekend zijn?

Gebruikte bronnen:
– http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/590836/2001/09/01/Nuon-topman-en-Vitesse-fan-Swelheim-te-verweven.dhtml
– http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/archief/article/detail/2512800/2000/08/14/Vitesse-snakt-naar-spits-Bob-Peeters.dhtml
– http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/archief/article/detail/2772028/2001/01/19/Aalbers-benadert-Nuon-opeens-rechtstreeks.dhtml

Afbeeldingen:
Andere Tijden Sport

Over Remy Maessen

"Ik herinner het me als de dag van gisteren. Het was zaterdagmiddag rond een uur of twee. Die ochtend had ik – als voorhoedespeler van de D-jeugd van de inmiddels niet meer bestaande voetbalclub KVC – waarschijnlijk weer wat kansen om zeep geholpen en ik zat inmiddels huiswerk te maken. Mijn vader, toenmalig bestuurslid van VVV, vroeg of ik zin had om die avond samen met hem naar ‘De Koel’ – nog steeds Neerlands meest pittoreske voetbalstadion – te gaan voor de wedstrijd tussen VVV en FC Den Bosch. De Venlonaren hielden het Den Bosch van Ruud van Nistelrooij en Anthony Lurling op 1-1 en mijn liefde voor het spelletje was geboren. Inmiddels, 14 seizoensgidsen van Voetbal International verder, ben ik bijna afgestudeerd als parlementair historicus en durf ik te zeggen dat ik van meer antiquarische voetbalfeitjes – van lang vergeten eindtoernooien tot de Nigeriaanse competitie anno 2011 – op de hoogte ben dan menig ander liefhebber. Deze feitjes zal ik – evenals mijn ervaring als hoofredacteur van diverse tijdschriften – gaan aanwenden om dit initiatief tot een succes te maken. Kleine momentjes en kenschetsen van vergeelde voetbalbladzijden vormen mijn specialisatie – bedoeld om bij elke lezer een ‘aha-erlebnis’ op te wekken."